belker’s christmas

 

Waar ik de laatste week van het jaar vaak aan terugdenk: een kerstaflevering van Hill Street Blues, de politieserie uit de jaren tachtig met die melancholieke trailer. Vernieuwende en invloedrijke televisie was dat toen, al heette die kerstaflevering (ik heb het opgezocht) ‘Santaclaustrofobia’; dat moet ook toen al een vermoeiende woordspeling zijn geweest.

Voor degenen die de serie niet kennen, betekent dit allemaal niets, maar die aflevering draaide grotendeels rond Belker (gespeeld door Bruce Weitz), de undercover-agent die het liefst in zijn eentje z’n gang ging en daarbij gromde als een hond.

Vermomd als kerstman gaat hij achter een bende straatovervallers aan, met succes, ze worden ingerekend. Een paar uur later speelt hij in hetzelfde kostuum de kerstman in een kinderziekenhuis, grauwend en snauwend maar met het hart op de goede plek.

Maar dan. De aflevering loopt ten einde, het is kerstavond, de agenten vertrekken naar familie of vrienden om kerst te vieren. Maar Belker niet. We zien hem thuiskomen, hij woont (uiteraard) alleen. Hij haalt een kerstkaart uit de brievenbus en zet hem op de vensterbank.

(Kijk, iemand denkt aan hem, denken we ontroerd, gemasseerd als we zijn door de kerstsfeer die tijdens de aflevering door alle ellende heen schemerde). Dan installeert Belker zich voor de tv, met een bakje chinese takeaway. (Is dat zijn kerstmaal? Nee toch?) Hij kijkt naar tekenfilmpjes van Mister Magoo en hij lacht, met volle mond. (Is dit zijn kerstfeest? We beginnen ons ongerust te maken. Belker, die ruwe bolster met zijn zachte kern, die verdient toch beter dan dit?)

De telefoon gaat over. (Hèhè, zie je wel, Belkers kerst begint nu pas, misschien zijn het zijn collega’s die in de kroeg kerst zitten te vieren en zich afvragen waar hij blijft, misschien is het een familielid van wiens bestaan we tot nu toe niet op de hoogte waren. Kortom, alles staat op het punt goed te komen, zoals dat hoort in een kerstaflevering, goeie zet van de makers om ons op deze manier het verkeerde been te zetten. )

Belker neemt op. ‘Hallo? O. Wie? Nee, nee, dat geeft niet hoor. Ja, u ook een goed kerstfeest.’ En hij hangt op.

(O fuck, nee! Het was verkeerd verbonden. Alle hoop vervliegt, medelijden staat klaar om omhoog te golven.)

Nadat hij heeft opgehangen, gaat Belker weer verder met zijn chinese maaltijd, hij kijkt naar zijn tekenfilmpjes en schiet weer in de lach, ontspannen, volkomen op z’n gemak. Het telefoontje is hij meteen weer vergeten, hij is (verdomd als het niet waar is) gelukkig.

Dat was goed gedaan.

Advertentie
Dit bericht werd geplaatst in tv en getagged met , , , . Maak dit favoriet permalink.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s