wij kunnen het ook niet alleen

fresh up

 

Zo sta je de lof te zingen van het korte verhaal, een paar dagen later sta je de novelle te bejubelen. Gistermiddag werden in het Utrechtse café Willem Slok twee boeken van Chrétien Breukers gepubliceerd, de dichtbundel De zomer haalt nog één keer uit en de novelle Fresh Up, beide uitgegeven door uitgeverij Marmer. Ik was gevraagd de presentatie van de novelle in te leiden en deed dat met de volgende tekst:

 

Er zijn twee soorten schrijvers. Er zijn er natuurlijk meer, maar vanmiddag volstaan deze twee, laten we het niet te ingewikkeld maken.

Schrijvers van de eerste soort banen zich planmatig een weg, egaliseren de route, leggen doordachte zijpaden aan, zorgen voor een evenwichtige beplanting, harken de boel nog eens goed aan en gaan na gedane arbeid aan de finish staan om met een tevreden en gelukkige uitdrukking op hun gezicht toe te kijken hoe de lezers zich een weg banen door het aangelegde labyrint, en wel precies de weg die zij zo enthousiast en zorgvuldig voor hen hebben aangelegd. ‘Hierheen!’ roepen ze enthousiast,  ‘hier sta ik, hier is het einde!’

Schrijvers van de tweede soort staan niet na gedane arbeid hun lezers op te wachten aan het einde van de route, zij nemen vanaf het begin de lezer met zich mee. Samen met de lezer staren ze naar de chaos waarin zich hun route zou moeten aftekenen, samen met de lezer gaan ze op weg, slenterend, struikelend, hollend, verrast over de onverwachte eigenschappen van het terrein en de onvoorspelbare klimatologische omstandigheden, samen met de lezer bereiken ze, als het goed is, de eindstreep.

Zelf hou ik het meest van schrijvers van die tweede soort, schrijvers die je het gevoel geven dat je geen voorgekookt traject aflegt, schrijvers die je als het ware volgt terwijl ze aan het werk zijn. Je leest mee terwijl hun gedachten zich ontwikkelen, je hebt het idee dat je net zoveel weet als zij, en dat maakt het spannend. Die spanning wordt nog vergroot doordat je het gevoel krijgt dat je de eerste lezer bent, want de schrijver is nog aan het werk terwijl je leest, hoe kan iemand anders dit al vóór jou gelezen hebben? Dat is onmogelijk.

Chrétien is een schrijver van de tweede soort. Dat was hij in zijn roman Lot, die vorig jaar verscheen, hij is het op kleinere schaal in zijn poëziebeschouwingen, en hij is het ook in de novelle waarvan wij hier vandaag de verschijning vieren, Fresh Up.

Wat is een novelle? Een verhaal dat te lang is om nog een verhaal genoemd te kunnen worden en te kort om een roman te mogen zijn. Het verenigt het beste van beide genres: je bent er niet onthutsend snel klaar mee, zoals bij korte verhalen, maar het is kort genoeg om in één zitting te kunnen worden uitgelezen zodat de spanningsboog niet hoeft te worden onderbroken en niet het gevaar bestaat dat je geen idee meer hebt waar het ook weer over ging als je het boek een dag of wat later oppakt om verder te lezen. De novelle is kortom het perfecte genre – een perfectie die het overigens gemeen heeft met de eerder genoemde genres, waar de perfectie weer in andere aspecten schuilt.

Fresh Up – mijn vader gebruikte het, ik zie het flesje aftershave zo weer voor me, elke vaderdag kreeg hij er weer eentje. Het merk bestaat nog steeds, zie ik tot mijn verbazing op internet, ik had gedacht (en misschien wel gehoopt) dat het niet meer bestond en veroordeeld was tot het rijk der herinnering, het hiernamaals waarin ook wij ooit zullen terechtkomen, en waarschijnlijk aanzienlijk korter dan het gemiddelde merk aftershave.

Het rijk der herinnering, dat is ook waar Chrétien zijn lezers mee naartoe neemt, zonder dat hij of wij weten hoe het afloopt. Er is een verteller, een gescheiden schrijver die ons  sterk aan Chrétien doet denken, maar die wij niet met hem gelijkstellen, en als die verteller op een ochtend ontwaakt uit onrustige dromen zit daar aan de rand van het bed opeens zijn grootvader – rechtstreeks uit het hiernamaals, want de man is al lang geleden overleden.

‘Hoe kom jij hier terecht?’ vraagt de verblufte verteller.

‘Dat is een goede vraag jongen, die ik niet kan beantwoorden,’ zegt grootvader.

Kijk, zo los je als goede schrijver problemen op. Je geeft geen verklaring, je geeft aan dat die verklaring zal uitblijven en er in feite ook niet toe doet. Je kan gewoon door met je verhaal, vol vertrouwen in de goede lezer, die een verhaal wil, een geen verklaringen.

Dat is wat er aan de hand is – een ontmoeting tussen een dode grootvader en een kleinzoon.  Grootvader woonde jarenlang in bij het gezin waarin de verteller opgroeide, en de verteller heeft zijn herinneringen. Waar hebben ze het over? Niet alleen over vroeger, ook over het heden. En dan wordt duidelijk waarom de verteller grootvader onbewust heeft opgeroepen. Hij kan het niet alleen.

Het is zondagmiddag, en nu krijgt mijn toon iets prekerigs, ik kan er niets aan doen. Gemeente, wij kunnen het ook niet alleen. Er is geen God, en grootvader is dood.

Dat is verschrikkelijk. En hier komt de literatuur ons te hulp: door grootvader weer levend te maken, voor even, net lang genoeg om met hem van gedachten te kunnen wisselen over vroeger en nu.

Vroeger was het eenvoudig. Als je niet kon trouwen met het meisje op wie je smoorverliefd was, koos je een ander leuk meisje en daar hield je dan de rest van je leven van, min of meer. Zo deed grootvader dat. Zo ging dat vroeger.

Maar de verteller leeft in het nu, en zijn liefdesleven is iets tumultueuzer dan dat van grootvader ooit geweest is. Hij is gescheiden, bezoekt huizen van plezier en is verliefd geworden op een actrice die een monoloog moet uitspreken die hij geschreven heeft. Als ik een ondertitel voor deze novelle zou moeten verzinnen, zou dat zijn: liefde in tijden van onvanzelfsprekendheid.

Zo zwenkt het verhaal heen en weer, tussen vroeger en nu, schijnbaar willekeurig. Schijnbaar, want ook schrijvers van de tweede soort kunnen uitgebalanceerde composities maken. Ze verbergen het alleen beter.

Wat wil de verteller van grootvader en van de actrice? Eigenlijk wil hij door hen worden geleid.

Niemand gaat ons leiden. Grootvader is dood, en de actrice heet Laura. Dat is zo’n literair beladen naam dat ook zij wel niet zal bestaan. En toch komen we haar tegen, en dat danken we aan Chrétien.

Fresh Up is ontroerend en ontnuchterend tegelijk, wat een mooie combinatie is. Het is een meer dan waardig opvolger van Lot, en van Zoon van Limburg, twee boeken waarmee het met allerlei draadjes verbonden is – want een schrijver van het tweede soort blijft steeds hetzelfde landschap verkennen en doorkruisen; hij legt het niet aan, hij treft het aan, en probeert er chocola van te maken. Hij probeert niet het landschap in kaart te brengen, maar zichzelf. Ons sleept hij met zich mee. Later zullen we weer ons eigen leven moeten leiden, zonder grootvader en zonder Laura. Maar niet helemaal zonder hen, en dat is nou juist waar het om gaat, en hoe het werkt.

Want een schrijver die zichzelf in kaart probeert te brengen, krijgt, als hij zijn werk goed doet, altijd meer dan hij van plan was. Op de een of andere magische manier staan wij ook op zijn kaart. Hij kijkt verbaasd om zich heen. Wie zijn al deze mensen, waar komen die opeens vandaan? Hij heeft ze zelf op de kaart gezet. Daar staan we dan, Chrétien. Gefeliciteerd.

 

(Ook A.H.J. Dautzenberg sprak bij de presentatie; zijn tekst staat op Tzum, en wel hier.)

 

Dit bericht werd geplaatst in Geen categorie, schrijven en getagged met , , , , . Maak dit favoriet permalink.

2 reacties op wij kunnen het ook niet alleen

  1. Pingback: Rede: A.H.J. Dautzenberg bij bundelpresentatie De zomer haalt nog één keer uit van Chrétien Breukers - Tzum literair weblog

  2. Pingback: Nieuwe dichtbundel en nieuwe novelle | Weblog van Chrétien Breukers

Plaats een reactie