stoner en de indommelende steenhouwer

 P1010598

Eindelijk Stoner van John Williams gelezen. Een roman die blijkbaar langzaam (vanaf 1965)  heeft liggen rijpen tot-ie echt nodig was. ’n Goed en bij vlagen indrukwekkend boek, met een negentiende-eeuws aandoende traagheid waarmee dan toch een enorme spanning wordt opgeroepen – terwijl er goedbeschouwd weinig spectaculairs gebeurt. Je hebt het idee dat je met Stoner de Olympus beklimt, maar hij gaat alleen maar studeren aan een provinciale universiteit. En later volg je geboeid die conflicten binnen de vakgroep, alsof het om strijdende goden gaat.

Zo’n boek is dus goed geschreven. Maar misschien is het succes ook te danken aan het feit dat Stoner, ondanks de soms stugge stijl, een comfortabel boek is, dat het ons in verschillende opzichten gemakkelijk maakt. Het gaat over een boerenzoon die op de universiteit gegrepen wordt door de Engelse literatuur en de rest van zijn leven als professor aan de Engelse faculteit verbonden blijft; kortom, Stoner komt van een ongeletterd milieu en wordt een van ons. (Er voor het gemak even van uitgaand dat veruit de meeste lezers van Stoner een of andere vorm van academische vorming hebben gehad). We kunnen ons dus gevleid voelen doordat hij bij onze wereld wil horen en kunnen hem vanwege zijn afkomst met enige minzaamheid bekijken. Nergens hoeven we onze eigen positie in wat voor waagschaal dan ook te stellen.

En het leven van Stoner is allesbehalve succesvol, dus ook daar zit geen enkele bedreiging in, jaloers worden we pas als hij op zijn sterfbed ligt, want dat is wel wat, zo zouden we allemaal wel willen gaan, met zo’n berusting en aanvaarding, na ons eigen allesbehalve succesvolle leven.

*

Die badinerende toon  van de bovenstaande alinea’s is natuurlijk mede het gevolg van een poging mezelf als individuele lezer staande te houden in de vloedgolf van lezers die zich inmiddels op Stoner heeft gestort. Een beetje onrechtvaardig is die toon wel: het boek is daar eigenlijk te grimmig voor. Grimmig is goed, trouwens. Die paar lyrische passages: als aan koude steen ontwrongen ijle muziek.

Een vreemd boek is het ook. Zelfs voor 1965 moet Stoner toch al een behoorlijk ouderwetse roman geweest zijn. Zie het begin van Stoners huwelijk – dat lijkt zo weggelopen uit een gothic novel. En zie bijvoorbeeld de passages in waarin Williams dieper ingaat op het zielenleven van Stoner en daar dan ook nog eens algemenere conclusies aan verbindt. In die gevallen krijgt de taal een onaangenaam prekerige en plechtstatige dreun:

 In his forty-third year William Stoner learned what others, much younger, had learned before him: that the person one loves at first is not the person one loves at last, and that love is not an end but a process through which one person attempts to know another.

 Goeie regels om in marmer uit te hakken, ware het niet dat de steenhouwer waarschijnlijk halverwege van verveling in slaap zal vallen.

 *

Inmiddels heb ik ook Butcher’s Crossing gelezen, de roman die Williams vóór Stoner schreef. Wat een boek! Het speelt in het negentiende-eeuwse wilde westen. Een jongen uit Boston trekt naar de prairie op zoek naar echte natuurbeleving en financiert een expeditie van een bizonjager die al jaren droomt van een legendarische, met bizons gevulde vallei in de Rocky Mountains. Een avonturenverhaal waarvan je het beurtelings warm en ijskoud krijgt, een Moby Dick-achtige roman waarbij de rol van de witte walvis wordt gespeeld door vijfduizend bizons.  Heel anders dus dan Stoner, al is ook hier sprake van die tergende, spanning oproepende traagheid die je het verhaal in zuigt. Ik vind Butcher’s Crossing het betere boek van de twee, maar misschien komt dat ook omdat ik vooralsnog niemand ken die het heeft gelezen. 

 

Dit bericht werd geplaatst in boek, lezen, recensie en getagged met , , . Maak dit favoriet permalink.

2 reacties op stoner en de indommelende steenhouwer

  1. Die 5000 bizons spreken mij dan weer w e l aan. Dank Rob.
    Groet uit Italie!

Plaats een reactie