even dacht ik dat Dautzenberg het meende

P1010779

Ik trapte er zelf ook bijna in. Op het eerste gezicht was het dan ook erg overtuigend, het pleidooi van A.H.J. Dautzenberg in de boekenbijlage van de NRC van afgelopen vrijdag, waarin hij ‘bange, markt minnende schrijvers’ oproept op tot meer engagement. ‘Schrijvers moeten durven irriteren, verwarren en verwonden’ schrijft Dautzenberg, en wie kan het daar mee oneens zijn. We moeten een voorbeeld nemen aan Reve en Hermans, die zich ‘niet door de communis opinio [lieten] intimideren’. Een goed idee; misschien kunnen we die twee voorbeelden combineren, en een geheim landgoed in Frankrijk kopen van waaruit we kruisjes slaand en kettingrokend al het nieuws uit Nederland volgen om daar knarsetandend in een stroom brieven en columns onze door ressentiment en blinde woede gevoede meningen over te geven.

Dautzenberg noemt Ronald Giphart, Christiaan Weijts en een columnist waarin ik Peter Buwalda meen te herkennen als voorbeelden van wat er mis is in het huidige literaire landschap – en toen begon ik nattigheid te voelen. Want wat hebben deze schrijvers volgens Dautzenberg misdaan? Ze hebben een kookboek geschreven (Giphart), ze hebben Dautzenberg de maat genomen (Weijts) en ze geven hun partner koosnaampjes in hun columns (Buwalda). Dat zijn inderdaad literaire misdaden van de eerste orde, en het is goed dat iemand die nu eens aan de kaak heeft gesteld. (Al zou ik ook van die misdaden wel eens een combinatie willen zien: een kookboek, geschreven door Suikerprinsesje, waarin alleen maar niertjes worden bereid.)

Maar dat Dautzenberg tijdens het schrijven van zijn betoog zijn tong stevig tegen de binnenkant van zijn wang aangedrukt hield, werd me pas echt duidelijk toen hij begon over de foto van een tandeloze Michel Houellebecq die onlangs op de omslag van de Volkskrantbijlage Sir Edmund stond. ‘Het portret illustreerde ongewild de deplorabele gesteldheid van de Nederlandse letteren,’ schrijft Dautzenberg. Dat begreep ik niet zo goed.  En immer provocerende, geëngageerde en uiterst interessante  buitenlandse schrijver die genadeloos de tijdgeest heeft ontleed en nu ook ons schoonheidsideaal ter discussie stelt – uitgerekend een foto van die man symboliseert de neergang van de Nederlandse literatuur? Ik neem aan dat dit voorbeeld alleen maar is bedoeld om verwarring te zaaien, maar misschien mis ik hier iets. Gaat het alleen maar om het gebrek aan tanden? Maak dan zelf een tekeningetje van een tandeloze  leeuw en zet eronder ‘Zo zit het, dit is wat er aan de hand is’.

De enige manier om iets te doen aan de wanhoop die je naar de keel kan grijpen wanneer je je blik over het Nederlandse literaire landschap laat glijden, is (en iets anders zit er niet op) zelf boeken schrijven die zich aan de malaise onttrekken. Dat is dan ook wat Dautzenberg al een aantal jaren doet. Je eigen landschap maken, laat je collega’s hun eigen landschap maar naar de verdommenis helpen. Hoe beter ze dat doen, hoe meer mensen naar jóuw tuintje komen kijken. En als ze dat niet doen: jammer, maar lezers laten zich niet dwingen. Net als schrijvers. En Dautzenberg weet dat natuurlijk ook wel, ook wanneer hij dit soort vlammende betogen schrijft.

Het punt is natuurlijk, en dat geldt altijd voor dergelijke pleidooien, dat dit betoog zichzelf in de staart bijt. Daarin zit dan ook de schoonheid van deze operatie van Dautzenberg, bij wie alles altijd anders is. Eén zinnetje in zijn betoog drukt zijn geheime bedoeling uit: ‘Dwarsliggers houden de trein op de rails.’ Met andere woorden, ook als je een dwarsligger bent, vervul je gewoon je constructieve functie in het geheel, je bent zelfs onmisbaar om alle treinen soepel en volgens schema te laten rijden; échte ontsporingen moeten koste wat het koste worden vermeden, écht ingrijpende gebeurtenissen zijn taboe, de trein moet rijden, de lezers in de stiltecoupé moeten ongestoord hun Top Tien-boeken kunnen blijven lezen – dankzij jou, de dwarsligger.

Want kijk: stel dat we door Dautzenbergs betoog zo worden aangegrepen (en waarom ook niet) dat we al onze kookboeken-in-aanbouw deleten, al onze kritiek op Dautzenberg inslikken en alle koosnaampjes vervangen door scheldwoorden,  en de komende jaren een stroom van romans het licht laten zien die irriteren, verwarren en verwonden en zo geëngageerd zijn dat Houellebecq spontaan de tanden weer in de bek groeien – dan duikt daar opeens Dautzenberg uit de coulissen op om triomfantelijk te roepen: ‘Kijk  nou eens hoe volgzaam ze zijn! Je schrijft één opiniestuk en ze doen uit angst er niet meer bij te horen precies waartoe je ze oproept, en ze hebben niet eens door dat alleen dat al alle kracht uit hun boeken haalt! Kijk nou eens, al die klonen van Hermans en Reve, statischer is de Nederlandse literatuur nooit geweest!’

Nou ja, misschien dat hij het anders verwoordt, maar hier zal het toch op neerkomen.

 

(foto: het omslag van de NRC-bijlage van 25 juli, illustratie: Paul van der Steen)
Dit bericht werd geplaatst in lezen en getagged met , , , , , , . Maak dit favoriet permalink.

3 reacties op even dacht ik dat Dautzenberg het meende

  1. Moordkuil zegt:

    Leuk, zwak betoog, vol krampachtige tegenbeelden (dat tenenkrommend flauwe en kinderachtige idee voor A.H.J.’s eigen eventuele kookboek, mijn god!) en uiteindelijk een best goed tegen-punt. Ik denk overigens dat – en dat ligt in het verlengde van dit èn Dautzenbergs argument – het probleem vooral ligt in zelf-bewustzijn:
    A.H.J. pleit tegen bewust op de markt schrijven en jullie twee wijzen op het gevaar van als je je dat vervolgens aantrekt.
    (En die duivelse Dautzenberg die zich ondertussen verkneukelt en zich klaar houdt om tevoorschijn te springen en het ‘ware zelf’ van zijn betoog te tonen…)
    Het punt is dat je bewustzijn, eenmaal gekweekt en/of gespiegeld, niet terug in de fles kan duwen. En er dus mee verder zult moeten.
    Wat zowel een argument voor en tégen is, natuurlijk.
    En omdat dat zo is, pleit ik bij deze voor, om te beginnen, een gezellige boekverbranding.

    (- ‘Of tegen, uiteraard.’
    – ‘JA/NEE! Wat wil je nou?’
    – ‘Als ik dat eens wist….’
    – ‘Misschien…. HÉ!
    PASTEROP!’

    AF!
    ‘Mooi… En nou naar bed terug!’

    Moordkuil

    • Ha moordkuil,

      Dat zelf-bewustzijn waar je ’t over hebt, zorgt eigenlijk voor een dubbele binding. ‘Wees recalcitrant!’ – probeer je maar eens aan zo’n bevel te houden én recalcitrant te zijn. Verder is het aardig om te zien hoe je de veronderstelde flauwiteiten in mijn betoog feilloos weet te spiegelen in de laatste regels van je reactie. Bovendien: ‘Jullie tweeën’? Zie je dubbel? Ik zit hier toch echt in m’n eentje.

  2. Pingback: Nieuws: A.H.J. Dautzenberg vindt van alles, Shira Keller vindt van niets - Tzum literair weblog

Plaats een reactie