in de wolkerstuin (1): weldoorvoede eenden

wolkershuisje

Sinds zondag zit ik  in het schrijvershuisje op de Wolkerstuin op Amstelglorie, het volkstuincomplex bij de Utrechtsebrug, net buiten de stad. Ik schrijf dit op de plek waar Wolkers in de jaren zeventig achter een gehalveerde pingpongtafel zat te typen en kijk uit over de tuin, weelderig, groen, met witte rozen, en heesters, hoge, conifeerachtige bomen op de achtergrond. Het is een mooie tuin en er gaat een grote rust van uit, nog verder weg schemert een talud door de bomen waarover metro’s rijden.

Het huisje is opgeknapt, de vloer is geschilderd in de kleur blauw die Wolkers ooit uitkoos, tussen kamer en keukentje staat de door Wolkers ontworpen spiegelwand die de ruimte groter maakt, en in de kast staan alle boeken van Wolkers. Ik heb meteen De perzik van onsterfelijkheid herlezen. Niet alleen omdat deze volkstuin daarin voorkomt, maar ook omdat ik altijd een groot zwak voor dat boek heb gehad. Ik was zeventien toen het uitkwam, in 1980, misschien was het de eerste Wolkers die ik van m’n eigen geld kocht. Het verhaal speelt zich af op 5 mei 1980, ook daarom raakte het boek me: Wolkers hoorde bij de generatie van mijn vader, en beleefde zijn hoogtijdagen toen ik kind was, maar deze roman speelde in het heden, op de dag dat Canadese veteranen hun intocht als bevrijders van Amsterdam nog eens overspeelden, vijfendertig jaar na dato. Ik had dat op tv gezien, dit verhaal speelde op een dag die ik op een bepaalde manier ook zelf had meegemaakt.

Op die dag trekt oud-verzetsstrijder Ben Ruwiel door de stad, om ’s avonds met zijn oude afgeleefde hond Snoet op zijn volkstuin te eindigen. Daar verlost hij Snoet uit zijn lijden; het kalme uitzicht recht voor me is de locatie waar Ruwiel in dat larmoyante maar nog steeds aangrijpende laatste deel van de roman tijdens een gruwelijke zonsondergang in een hoog oplaaiend vuur het lijk van de hond verbrandt.

Ik heb De perzik van onsterfelijkheid meerdere keren gelezen, ik weet nog hoe ik die scènes in de volkstuin onderging en het is een vreemd idee dat ik die pagina’s nu herlees in de volkstuin waarin Wolkers de scène laat afspelen. Had iemand mij dat in 1980 verteld dan had ik niet eens begrepen hoe zoiets mogelijk zou kunnen zijn. Meeslepend is het boek nog altijd, al heeft het zijn gebreken. Wolkers moet het ontzettend snel hebben geschreven, het speelt op 5 mei en kwam uit in november van hetzelfde jaar. (En ik ga er niet vanuit dat hij er vóór vijf mei aan is begonnen. Wacht, dat kan ik nakijken, want de biografie van Onno Blom staat hier uiteraard ook in de kast. Pagina 809. ‘Op 5 mei was Wolkers ingevallen in welke constellatie het verhaal zich moest afspelen waarmee hij al langer rondliep: het verhaal van een oude man en zijn hond.’ Hij ging met Karina naar de intocht van de Canadezen kijken. ‘Daar viel Wolkers in wie de held van zijn verhaal moest zijn: een oud-verzetsstrijder.’)

*

Voordat ik aan de De Perzik begon trok ik een van de Dagboeken van Wolkers uit de kast, sloeg een willekeurige pagina  open en las hoe hij op zijn volkstuin brood voerde aan de eenden in de sloot achter het huisje. Als ik de volgende ochtend de achterdeur open laat staan vanwege de warmte, marcheert een aantal eenden de keuken in, alsof ze weten welke passage ik een dag eerder gelezen heb en erop vertrouwen dat ik begrijp wat de bedoeling is. Ze zien er weldoorvoed genoeg uit om ze zonder bijvoedering met een beheerst ‘sshhht!’ de keuken uit te dirigeren, terug naar de sloot .

*

Een paar mensen vroegen of ik verwachtte dat het hier zou spoken. Nee, dat verwachtte ik niet. Jaren geleden sliep ik in het Roland Holstuhuis zonder ook maar iets te merken van de daar sinds mensenheugenis rondwarende geest van de oude dichter. Maar toen ik hier gistermiddag aan het werk was, hoorde ik op het bed achter me twee keer een zachte snurk, als van een stevig gebouwde man die een middagdutje doet. Het zal ongetwijfeld een geval van akoestische misleiding zijn geweest, het geluid zal van verder weg gekomen zijn, van buiten, van een tuin aan de overkant van de sloot waar een tuinier iets weg schraapte of een of ander hees apparaat gebruikte – maar toch.

 

voor meer info over de Wolkerstuin, zie bv hier: http://florencetonk.nl/2018/06/10/de-wolkerstuin-op-amstelglorie/
Dit bericht werd geplaatst in kunst, schrijven en getagged met , , , , , , , . Maak dit favoriet permalink.

4 reacties op in de wolkerstuin (1): weldoorvoede eenden

  1. Wat een mooi stuk heb je geschreven. Ik ga “de perzik” ook maar eens lezen. Veel plezier nog daar in de Wolkerstuin.

  2. Ha, ik krijg ook zin in ‘de perzik’. Enne, de snurk is waarschijnlijk van een egel, die doen dat.

Plaats een reactie